Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [28]Dwaalt niet; God laat Zich niet [29]bespotten; want zo wat de mens [30]zaait, dat zal hij ook maaien. 28. Dat is, wilt uzelven niet ijdelijk inbeelden of laten wijsmaken. 29. Grieks God wordt niet gespot; namelijk met ijdele uitvluchten, die vele gebruiken om de bevelen Gods niet te gehoorzamen; dewijl Hij die uitvluchten niet aanneemt, en ook niet zonder straf laat henengaan. 30. Dat is, medegedeeld zal hebben zo aan de leraars, waarvan tevoren gesproken is, als aan de armen, waarvan hij in het volgende spreekt; ene gelijkenis, waarmede de overvloedige vrucht der mededeelzaamheid aangewezen wordt. Gelijk uit een graan dat gezaaid wordt, dikwijls honderd wederom opwassen en gemaaid worden; Gen.26:12. Zie van dezelve 2 Kor.9:6.